Binnenschepenwet
Artikel 13
1
Ter bevordering van de arbeidsomstandigheden aan boord van schepen bij gebruik op de binnenwateren worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regelen gegeven met betrekking tot:
a
de inrichting en de uitrusting van schepen;
b
de arbeid aan boord daarvan.
Onder arbeid aan boord van schepen wordt in de vorige zin niet verstaan het laden en lossen van goederen.
2
De in het vorige lid bedoelde regelen zijn van toepassing voor zover zij verenigbaar zijn met bij of krachtens de Herziene Rijnvaartakte gegeven regelen.
3
Zij gelden met betrekking tot schepen, behorende tot de in artikel 3, eerste lid, bedoelde categorieën, aan boord waarvan arbeid pleegt te worden verricht, uitgezonderd:
a
voor wat betreft de regelen, bedoeld in het eerste lid, aanhef, onder a: schepen, die teboekstaan in een buitenlands register voor binnenschepen en voor de vaart tussen het buitenland en Nederland worden gebruikt;
b
voor wat betreft de regelen, bedoeld in het eerste lid, aanhef, onder a en b:
1
schepen, uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt voor de vaart ter zee;
2
schepen die in beheer zijn bij de Koninklijke Marine, alsmede andere schepen die in beheer zijn bij het Ministerie van Defensie, voor zover zij behoren tot de organieke uitrusting van het legerkorps;
3
schepen, die in gebruik zijn bij enige bondgenootschappelijke krijgsmacht;
4
baggermolens, grind- of zandzuigers en andere drijvende werktuigen van soortgelijke aard.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.